Heerlijk
gevist
en toch
was het
een
maffe
dag.
(12 juni
2013)
Om 4.30
staat
volgens
afspraak
Huub aan
de deur.
Doel
voor
deze
dag, ons
favoriete
vijvertje
’t
Campskoeël.
Het weer
is
prachtig.
Geen
zuchtje
wind en
het is
lauwwarm.
Dat is
de
afgelopen
tijd wel
eens
anders
geweest.
Na wat
debatteren
over de
visstek,
hadden
we
besloten
eens een
kijkje
te nemen
op een
van de
laatste
steigers.
Deze
waren
tot de
vorige
week
door de
hoge
waterstand
nog
onbegaanbaar.
“Boer
Harms”
We weten
niet hoe
de goede
man
heet,
pompt
zich met
dit weer
een
breuk en
dat
werpt
eindelijk
zijn
vruchten
af. Een
prachtig
plekje.
Nog een
beetje
drassig,
toch
verder
perfect
voor ons
gevoel.
Links
tussen
het riet
een mooi
plekje
voor de
pen en
rechts
tegen de
wal een
op zink
met een
boilie.
Binnen
enkele
minuten
was er
al
actie.
K*t!!,
massa's
witvis.
Daar zit
ik echt
niet op
te
wachten.
Het
toeval
wil, dat
de
batterijen
van
beide
piepers
leeg
zijn en
een
improvisatie
nodig
is.
Gelukkig
heb ik
er maar
een
nodig,
omdat de
penhengel
toch
altijd
de
eerste
hengel
blijft.
De
hengel
op zink
ligt er
meestal
voor
spek en
bonen
bij.
Al staat
de
“baitrunner
“ open,
je
vertrouwd
het niet
helemaal
dat de
een of
andere
karper
het hele
zaakje
de plons
intrekt.
In mijn
ooghoek
bleef ik
dus
steeds
wantrouwend
naar
mijn
wakertje
kijken.
|
|
Als
verwoed
witvisser
uit een
ver
verleden
ben ik
gewent
om snel
mijn
slag te
slaan
als het
pennetje
een
beweging
maakt.
Met de
mega
populatie
van
dikke
voorn is
dat
natuurlijk
niet
wenselijk.
Dus vis
ik vaak
op een
standaard
en niet
vanuit
de hand.
Zo heb
ik
steeds
een tel
meer
nodig.
Die tel
heeft me
vandaag
bijna
mijn
hengel
gekost.
Nog een
keer
snel
naar het
wakertje
rechts
kijken
en met
een klap
slaat de
penhengel
uit de
standaard.
Huub die
inmiddels
naar de
overkant
was
verhuist
lachte
zich het
spek van
de
ribben.
Met de
voeten
in de
lucht
graaiend
naar
mijn
hengel
kon ik
nog maar
net
voorkomen
dat deze
voor
altijd
de
diepte
in
verdween.
Even
mocht ik
nog
voelen
hoe de
karper
trok.
Gelukkig
brak de
haak en
stond ik
wat
verschrikt
nog na
te
mekken.
Huub
lach
inmiddels
plat en
beschreef
me in
alle
kleuren,
punt en
komma’s
hoe het
eruit
zag.
Even kon
ik er
ook mee
lachen
(als
boer
Harms
met
kiespijn).
Na wat
herstelwerkzaamheden
kon ik
mijn
visplezier
voortzetten.
Een uur
lang
slechts
nog
witvis.
De voorn
is hier
zo dik
dat je
het riet
op en
neer
ziet
wuiven.
Weer
gaat
mijn
pennetje
onder.
Een
kleine
tik en
mijn
eerste
gedachte
was,
“weer
een
voorn”.
Maar
opeens
kwam er
een
enorm
trekkracht
vrij en
begon ik
te
twijfelen.
Karper?
Nee, een
voorn
van 10
centimeter
schiet
als aan
een
elastiek
ineens
het
water
uit met
er
achteraan
een
snoek
van een
meter,
die net
voor de
steiger
rechts
omkeert
maakte.
Dat
hadden
we niet
verwacht.
Toch
leuk, al
heb je
er niks
aan. De
voorn
zag er
gehavend
uit. Hij
zal wel
gedacht
hebben,
"hoeveel
pech kun
je op
een dag
hebben?"
Een haak
in je
lip en
een
snoek
aan je
reet!
Ik zal
de
laatste
zijn die
zegt dat
ik een
behendige
visser
ben. En
wie het
spreekwoord
van die
zekere
ezel
kent zal
hierbij
toch met
z’n
hoofd
krabben.
Want nog
geen 15
minuten
later,
tegen
beter
weten in
kijk ik
nog eens
naar
mijn
wakertje,
en weer
let ik
luttele
seconden
niet op
mijn
penhengel.
Gloeiende,
voor de
tweede
keer sta
ik daar
te
graaien
naar
mijn
hengel
en weer
ben ik
hem
bijna
kwijt.
Deze
keer
houd het
materiaal
en mocht
ik een
prachtige
schub
landen
van 18
pond.
Het
lijkt
wel of
ze hier
beter
gedijen
dan op
‘t
schörfven
en zijn
ze de
laatste
jaren
flink
gegroeid.
Les voor
de
volgende
keer.
Geen
penhengel
meer op
de
steun,toch
maar in
de hand.
Al met
al een
leuke en
vruchtbare
dag,
toch een
die ik
niet
snel zal
vergeten.
Uiteindelijk
hebben
we nog
diverse
karpers
aan de
haak
geslagen
en zijn
we moe
en
voldaan
weer
huiswaarts
gegaan.
|