Home Nieuws/updates Gastenalbum De visvijvers Penvissen Uitstapjes Visserslatijn Forum Links

E-mail

0
 

.

.

 Karpervissen regio Noord-Limburg

Huub Engelen Steijl, halverwege 1965.

Vissen , wat is mijn eerste herinnering aan vissen ? Kan me nog mijn vader voorstellen toen die thuis kwam van het vissen met en ( ijzer) leefnet vol met vis , brasem en voorn. Ik vond dit een geweldig gezicht hoe hij de vis schoonmaakte en vervolgens mijn moeder die de vis bakte. Volgens mij was ik 7 jaar toen ik voor het eerst mee mocht gaan , de maas was geen onbekende voor mij want we speelden er altijd maar er vissen was toch wel iets heel anders. Kreeg mijn eerst hengel , een bamboe stokje met een lijntje en een dobbertje en een mooie blinkende haak eraan. Hier werd een bolletje deeg op geprikt en we konden vissen.

Mijn eerste visje was een voorntje die in mijn ogen de mooiste was die ooit in de maas gevangen is en hij werd ook mee genomen en thuis door mijn moeder apart gebakken en met veel plezier en trots door mij opgegeten.

Vanaf die tijd veranderde er veel voor mij , mijn vriendjes gingen ook vissen en in de zomer was het normaal dat we in de vroege morgen eerst gingen vissen en dan na het middageten lekker gingen zwemmen in de maas. Dit werd vele zomers zo gedaan en het was een mooie tijd . ook was er in die tijd nog gesloten seizoen wat betekende dat je in de maanden april en mei niet mocht vissen , deze 2 maanden duurden zooooo lang en het wachten viel soms niet mee eer je weer je hengeltje mocht uitgooien.

Ook de eerste glasvezel hengel van mijn vader kan ik me nog goed herinneren , een oranje gekleurde stok , volgens mij van het merk  Lerc of zoiets. Een geweldig mooie en zeer zware hengel die ik later gekregen heb toen er weer beter hengels op de markt kwamen. Deze hengel was perfect om mee op zink op brasem te vissen  En met een klein hengeltje net achter het riet met hennep op voorn te vissen vond ik het leukste wat er was om op iedere kleine reactie van de dobber aan te slaan en heel veel mooie voorn te vangen.

Hier kwam ik ook voor het eerst in contact met karper , zei het wel kleine maar met de hennep visserij kwamen ook kleine karpers op de stek maar meestal bleef het bij contact want ze waren gewoonweg te sterk voor het lijntje, maar soms kon je een kleintje vangen en dan was ik apetrots op mezelf en vond me ook een wereld visser dat ik die mooie vis gevangen had.

Maar ja je word een jaar of 16 en het vissen werd een beetje verdrongen door meisjes en uitgaan en voor een jaar of 4 werd er heel weinig gevist ( ja achter het net ).ook dit ging voorbij en de visserij werd weer opgepakt en de eerste werphengels en molens deden hun intrede en de visserij ging meer richting vijvers aangezien de scheepvaart in de maas zo intens werd dat het niet meer was en omdat je de wereld wat meer ging verkennen. Kwam omstreeks 1985 in contact met iemand die deed vissen op karper , een vis die ik kende uit het verleden , en hij vertelde over vissen van 10 kg en misschien wel meer.

Mijn interesse was gewekt en het duurde ook niet lang of we gingen samen vissen , nou vissen , ik deed in het beging veel kijken naar al die gekke dingen waar hij mee viste en gebruikte maar na verloop van tijd en nadat ik ook van die mooie visspullen had gekocht vingen we er samen vrolijk op los en had het karpervirus vat op mij gekregen. Voor mijn vader was dit gedoe met werphengels en molens en zeker boilies en al dat andere moderne spul iets wat hij niet kon begrijpen en samen vissen deden we nog maar zelden.

Mijn vriend kreeg na een tijdje een vriendin die later zijn vrouw werd en we gingen steeds minder vissen samen en toen hij verhuisde naar het Westland (ik hem en hij mij) zijn we mekaar uit het oog verloren.

Wel ging ik door met vissen maar ik vond het allen vissen of het wachten achter de hengels steeds minder leuk worden en toen las ik in een boek iets over penvissen en struinen en deze manier van vissen sprak mij wel aan en tot op de dag van vandaag is dit toch mijn favoriete manier van vissen . Mijn vader is nu bijna 10 jaar dood maar als ik zit te vissen denk ik toch nog wel eens aan hem en aan zijn aparte manier van vissen , hij heeft het me tenslotte toch geleerd , hoe je een haakje aan een lijn moet knopen dit gebeurde met een stuk touw en een schroevendraaier de punt van de schroevendraaier was het bledje en het touw de lijn .

Misschien lijkt dit nu ouderwets maar het was een simpele en goedkope manier om deze dingen te oefenen en wie had er veel geld in die tijd. Zal blijven vissen zolang als het gaat en ik hoop dat dit nog heel lang mag zijn want ik ben het nog lang niet moe.    

Met visgroeten  Huub Engelen

 
 

Rob Berendsen Blerick, zomer 1967.

Frans de overbuurman, mijn pa en ik. Voor de eerste keer naar het viswater. Toen nog een manneke van een jaar of 5/6. We vertrokken in alle vroegte naar het tangkoel hier in Blerick. Met mijn 3.2 meter lange trots. 100% zuiver bamboe en met een kant en klaar lijn waar je zelfs een auto mee kon afslepen. Zo ging ik voor de eerste keer mee vissen. Wie had er nou verwacht dat ik binnen het halfuur met een stukje brood al een karper van wel 30 cm uit dan moerasgat zou slepen. Mijn vader was apen trots en ook de overbuurman applaudisseerde. Later ving ik nog een vorentje, maar die hing er al zeker een uur aan.

Uiteraard werd de vangst niet zoals vandaag meteen netjes terug gegooid, maar werden deze als buit mee naar huis genomen. Gelukkig waren mijn ouders niet zo`n visvrienden en hoefde we ze niet te eten. Dus had ik ze in een plastic zak gedaan en in de schuur bewaard. Die zomer was het nogal erg warm en al snel kwamen de meest vreemde geuren vanuit de schuur en begon de plastic zak zijn eigen leven te leiden. Ik wilde ze beslist bewaren want het had zo`n gigantische indruk op mij gemaakt. Helaas waren mijn ouders van andere mening en verdwenen mijn geschubde vrienden alsnog in de vuilnisbak.

Maar mijn interesse was meer dan gewekt. Toen ik wat ouder werd begon de maas wat meer te lonken en kocht van mijn gespaarde zakgeld een prachtige werphengel met een vol metalen molen. Wij, mijn vismaatjes en ik hebben daar heel wat uitgespookt en gelachen. We visten toen op brasem, voorn maar vooral ook veel op paling. Wie dat ooit gedaan heeft weet welke capriolen die slangen soms kunnen uithalen. Lachen gieren en brullen dus, toch ook altijd weer die spanning. Vele zomers waren dit onze jachtgronden. Aan de overkant, zo richting Tegelen en Steyl zat ook altijd zo`n groepje schooiers, die wat probeerde te vangen. Misschien was het wel mijn huidige vismaat Huub. Wie zal het zeggen?

Weer een vismaat verder, lonkte de vijvers weer wat meer. Overdag met een vaste stok en s`nachts met wat zwaarder geschut op jacht naar de karpers. Het was volkomen illegaal en een heel pionier werk om ongezien bij de vijvers te komen. Zo hadden we na loop van tijd onze eigen techniek ontwikkeld. Ik viste altijd met de blanke sabel, (de haak dus rechtstreeks op de lijn). Geen lood helemaal niets. Enige gewicht was een balletje deeg of stukje aardappel en een losse slip. We legden dan heel voorzichtig in en gebruikte een stukje tempex (schuimplastic), ter grootte van een pingpong bal als waker. In het schemer van de nacht kon je het balletje redelijk goed zien. Het mooie van deze manier was, het rechtstreekse contact met de vis. Zelfs de grotere brasem`s waren er niet vies van. Je kon alles verwachten, maar als een karper naderde zag je dat meteen. Het was toen nog echt een kunst om er een te haken.

.

Door gezin en werk is het een tijd lang rustiger geweest rond het vissen. Het werden meer enkele uitstapjes naar het noorden (b.v. Leo Groenendijk) en dat nog maar enkele keren per jaar. Nu ik met vervroegd pensioen ben en Huub ook niets beters weet te verzinnen, is het vissen weer van oud`s toegenomen. 

 Mvg.Rob Berendsen