Roversheideplas,
28/
augustus.
Het is
wat
nevelig
en de
voorspellingen
voor
deze dag
zijn
goed op
een
enkele
miezelbui
na.
Gewapend
met
paraplu
en een
berg
goede
zin om
te
vissen,
zijn we
die dag
begonnen
in het
aardedonker.
Je merk
al goed
dat de
dagen
korter
worden,
want nog
geen
week
geleden
was het
nog
licht om
deze
tijd. Ik
had me
verschanst
op de
verharde
invalidenplaats,
welke
normaal
door de
drukte
van
medevissers
beslist
niet
mijn
eerste
keuze
zou
zijn.
Maar
toch, ik
had er
een goed
gevoel
bij.
Er
zijn
daar
diverse
grotere
lelievelden
en er
wordt
nauwelijks
gevist
op die
plek,
juist
ook
omdat
het
zoveel
lijntjes
kost.
Ach, dat
maakt
het
alleen
maar
spannender.
Nog even
wachten,
het
wordt al
lichter.
De
spulletjes
kunnen
al
langzaam
worden
opgebouwd.
Een paar
kleine
voerplekjes
maken en
nu maar
wachten
dat je
pennetje
het
water in
kan.
Rond
deze
tijd is
het zo
mooi aan
de
waterkant
en na
mijn
mening
de
vangkans
het
grootst.
De
eerste
ijsvogeltjes
zijn al
wakker
en ik
zie op
de plek
waar de
roeiboot
ligt,
een
eerste
teken
van
karper.
Ik heb
op dat
moment
alleen
bezoek
van
witvis,
want
mijn
dobber
danst
inmiddels
heen en
weer op
het
water.
Huub,
die
tegenover
mij in
de
zelfde
hoek
zit,
heeft al
snel
genoeg
beet. Ik
zie hem
kramachtig
gebogen
staan,
want de
karper
wilt
niets
liever
dan
terug
het
lelie
veld in.
Hij
heeft
geluk
want de
lijn
begeeft
het en
Huub
staat
met lege
handen.
Geen
punt, er
komen
vast nog
meer
kansen.
Ondertussen
begint
er ook
wat meer
actie
aan mijn
kant te
komen.
De oren
gloeien,
de slaap
die ik
zojuist
nog had
is
compleet
verdwenen.
Ineens
een kolk
en grote
golven
rollen
weg
vanuit
mijn
plek. Kut!…een
lijnzwemmer.
Hij
heeft de
lijn
gevoeld
en maak
zich uit
de
“voeten”.
Huub die
nu een
meter of
tien
links
van mij
is gaan
zitten
heeft
weer
beet, ik
riep
nog, nee
he!! Hij
weer!
Deze
keer
lukte
het hem
wel en
kon een
leuke
karper
landen.
Inmiddels
werd het
al later
en ik
besloot
mijn
tactiek
iets te
veranderen.
Iets
verder
van de
kant dan
maar.
Nu
lag mijn
pennetje
ongeveer
een drie
meter
van de
kant op
de rand
van het lelie veld.
Het
vertrouwen
om die
dag nog
wat te
vangen
was
gezonken
tot een
nulpunt.
Geen
punt,
want dit
kun je verwachten
op deze
plas.
Wat je
echter ook op
deze
plas
kunt
verwachten
dat de
aanbeten
zo
agressief
zijn dat
je amper
de tijd
krijgt
om teens,
dat ik
iets of
wat
afgeleid
wordt
door een
vogeltje
of een
rond
springend
visje.
Plots,
en met
een mega
ruk
vliegt
mijn
hengel
naar
voren en
glipt zo
uit m`n
handen.
Omdat
mijn
molen
heel
even
achter
een
opstaand
randje
blijft
hangen,
kan ik
er nog
net bij.
Met mijn
hart in
de keel,
spring
ik op en
schop in
mijn
enthousiasme
mijn
stoel en
alles in
de
omgeving
aan de
kant.
Gek
eigenlijk,
ik ben
zo
zuinig
op mijn
spullen,
toch als
ik aan
het
drillen
ben,
interesseert
me
alleen
de vis.
Het was
nog een
hele
opgave,
om te
zorgen
dat hij
niet net
als die
van Huub
eerder
die
morgen
zou
verdwijnen,
in een
van de
drie
omliggende
lelievelden.
De
ruimte
is daar
maar
klein.
Door hem
bewust
naar de
obstakels
toe te
trekken
gaf hij
het snel
genoeg
op en
kon ik
hem met
behulp
van een
toeschouwer
scheppen.
Het was
geen
grote,
misschien
een pond
of
17/18,
maar wel
een
gezonde
dikke
jongen.
Mijn dag
is weer
gered,
mijn
hengel
ook. Het
is maar
een oude
stok
(3lbs
3.90 van
“Andy little”)
en de
molen is
ook niet
de
duurste.
Maar ik
wil hem
nog niet
kwijt.
Dit
verhaal
staat
ook niet
op
zichzelf,
want het
is met
vaker
gebeurt
en het
is een
wonder
dat ik
dat ding
nog heb.
Ook dit
moment
zal me
nog lang
bij
blijven.
Tevreden
konden
we deze
dag weer
afsluiten
en
kijken
al weer
uit naar
de
volgende.
|